Kattenniesziekte:
Niesziekte is de meest voorkomende infectieuze aandoening bij katten. Het gaat om een besmettelijke ziekte van de voorste luchtwegen. Meerdere ziekteverwekkers spelen een rol. Typische symptomen zijn niezen, neusvloei en ontstoken ogen. Door een goede en tijdige behandeling treedt meestal snelle genezing op, al kan de aandoening ook chronisch worden.Wat?
Kattenniesziekte is een uiterst besmettelijke ziekte van neus en keel. Het wordt veroorzaakt door een aantal virussen, waaronder Calicivirus en Rhinotracheïtisvirus (= herpesvirus). Van deze virussen bestaan een groot aantal verschillende stammen. Door een verminderde weerstand ten gevolge van de virusinfectie komt er heel vaak ook nog een bacteriële infectie bovenop. Een bacterie die een rol speelt in het ziekteproces is Chlamydia.Besmetting
De ziekte wordt voornamelijk overgedragen door direct contact tussen katten (via slijmvliezen, speeksel, oogvocht). Ook indirecte overdracht via mensen of voorwerpen óf via de lucht is mogelijk. De ziekte treedt het vaakst op op plekken waar vele katten samenleven bv., asiel, pension. De incubatieperiode bedraagt gemiddeld 1 week.Kittens hebben een verhoogd risico omdat hun weerstand nog niet optimaal is. We zien soms volledige nesten kittens die besmet werden door de moederpoes. Ook katten met verkorte neuzen (bv., Pers) hebben een verhoogde kans op aanslaan van de infectie.
Geïnfecteerde katten gaan in stressvolle situaties weer virus uitscheiden bv., bij ziekte, dracht, verhuis,. Het herpesvirus speelt immers een rol in de ziekte en blijft latent aanwezig in het lichaam na infectie (vergelijkbaar met koortsblaasjes bij de mens).
Kattenniesziekte is niet besmettelijk voor de mens of andere dieren.
Symptomen Aangezien verschillende ziektekiemen de ziekte kunnen veroorzaken, zijn ook de symptomen variabel. Typisch komt de ziekte voor bij jonge kittens, maar katten van elke leeftijd kunnen niesziekte krijgen.
Niezen is een veelvoorkomend symptoom en gaat van af en toe eens niezen tot onophoudelijk. Het komt echter niet bij alle dieren met de ziekte voor.
Een waterige tot etterige neusvloei komt vaak voor. Ook ontstoken ogen met een heldere tot etterige uitvloei zien we vaak. De ogen kunnen soms echt dichtkleven door de etter met soms onherstelbare schade tot gevolg.
Pijnlijke zweren op de tong kunnen optreden, waardoor de katten stoppen met eten en drinken. Dit leidt voornamelijk bij jonge kittens snel tot uitdroging met soms dodelijke afloop.
In ernstige gevallen gaat de aandoening gepaard met hoge koorts en longontsteking.
Het grote probleem is dat er een chronische vorm kan ontstaan. Dit gebeurt meestal bij katten die als kitten geïnfecteerd werden én bij niet tijdig behandelen. Bij deze dieren zien we blijvende of steeds terugkerende problemen en ze blijven hun leven lang extra gevoelig voor infecties van de luchtwegen.
Diagnose
Aan de hand van het verhaal, de klinische tekenen en het lichamelijk onderzoek kan de diagnose gesteld worden. Soms is een neus- of oogswab voor een kweek nodig. Bij langdurige infecties kan de kat best getest worden voor het Leukemievirus (FeLV) en het Feliene Immunodeficiëntie Virus (FIV). Beide ziekten tasten de afweer aan waardoor de kat gevoeliger is voor infecties en deze langer aanslepen ondanks therapie.Behandeling
Tegen de virussen zelf is geen behandeling mogelijk, de kat zal hiertegen zelf immuniteit moeten opbouwen. Aangezien meestal ook een bacteriële component aanwezig is, zijn antibiotica aangewezen.Verder bestaat de therapie vooral uit ondersteunende medicatie: koortsremmer, oogzalf, weerstandsverhogende supplementen, slijmoplossers,. Soms is het noodzakelijk de neus te spoelen of zuurstoftherapie te geven.
Indien de kat niet eet, is soms een infuus nodig om uitdroging te voorkomen en dient gedwangvoederd te worden.
Prognose
De prognose is variabel. Mits een juiste én snelle behandeling kan de kat volledig herstellen van niesziekte.Als niet tijdig behandeld kan de chronische vorm ontwikkelen. Deze katten blijven hun leven lang sukkelen met de luchtwegen.
Preventie
Gezien het veelvuldig voorkomen én het grote besmettingsgevaar, is het absoluut aan te raden uw kat tegen deze ziekte te vaccineren!! Bij kittens dient dit te gebeuren op 9 én op 12 weken, daarna dient het vaccin jaarlijks herhaald te worden.Ondanks vaccinatie kunnen sommige katten nog een lichte vorm van niesziekte krijgen. De klinische verschijnselen zijn wel beduidend minder erg dan bij niet-gevaccineerde katten.
Een goede weerstand is heel belangrijk om infectie te voorkomen. Deze kan geoptimaliseerd worden door supplementen bij te geven. Ze zijn beschikbaar in poedervorm of als pasta. Ze zijn verkrijgbaar bij ons op de praktijk. Bij katten met de chronische vorm raden we aan ze levenslang te verschaffen.