Epilepsie bij de hond:
Wat?
Epilepsie is één van de meest voorkomende neurologische problemen bij de hond. Het betekent letterlijk “herhaalde aanvallen” en wordt veroorzaakt door een overmatige elektrische activiteit in de hersenen. Een epileptische aanval kan variëren van mild (bv. trillen van de lip) tot zeer ernstig (omvallen en krampachtige fietsbewegingen). De aanvallen treden meestal op wanneer het dier rustig en ontspannen is, in zijn vertrouwde omgeving.Bij een epileptische aanval kunnen meestal 3 fasen onderscheiden worden:
- Fase 1 (aura):
Deze fase, voorafgaand aan de eigenlijke aanval, kan enkele seconden tot uren of zelfs dagen duren. Typisch treedt tijdens deze fase een verandering in het gedrag op. Zo kan men onder meer volgende zaken waarnemen: abnormale bewegingen, onrust, kwijlen, angst, janken, blaffen, zich verstoppen, braken, vaak plassen. Tijdens deze fase is het belangrijk om omgevingsprikkels te vermijden bv., tv of radio uitzetten, lichten dimmen,…
- Fase 2 (ictus):
Tijdens deze fase treedt de eigenlijke, fysieke aanval op. Dit kan vaak heel angstaanjagend overkomen indien men niet vertrouwd is met epilepsie. Men ziet dat de spieren verstijven, de hond valt om en maakt trappelende of fietsende bewegingen, de pupillen staan heel wijd open. Vaak laat de hond ook urine en ontlasting lopen en kwijlt hij. Blaffende of jankende geluiden kunnen worden waargenomen. Het dier is tijdens deze fase niet bij bewustzijn. De aanval zelf duurt meestal slechts enkele seconden tot minuten. Soms treedt een partiële aanval op, die slechts heel subtiel is, bv., trillen van de oogleden of de bovenlip. Soms kan een status epilepticus optreden. Hierbij gaan de aanvallen zich zo snel na elkaar opvolgen, dat tussen de aanvallen geen normaal bewustzijn meer optreedt. Een status epilepticus is een levensbedreigende situatie.
- Fase 3 (post-ictus):
Na de aanval kan de hond soms nog even bewegingsloos blijven liggen. Daarna gaat het dier meestal gedesoriënteerd en versuft rondlopen. Overmatige honger en/of dorst kunnen optreden. Soms kan de hond tijdelijk blind of doof zijn en nog enige tijd spierzwakte vertonen. Deze fase kan een aantal uur aanhouden.
Wat te doen bij een epileptische aanval?
- Probeer kalm te blijven. Afwachten en observeren is het beste advies. Belangrijk is te beseffen dat de hond tijdens de aanval niet bewust is en geen pijn heeft.- Zorg ervoor dat de hond zich niet kan bezeren (schuif bv., meubels opzij).
- Probeer de hond niet te kalmeren door te aaien of vast te houden!!!! De hond is immers niet bij bewustzijn en merkt dus niks van uw aanwezigheid. U kan alleen maar gekwetst of gebeten worden. Hou kinderen en andere dieren weg van de hond.
- Een hond kan, in tegenstelling tot de mens, tijdens een aanval de tong niet inslikken. Dus NOOIT met de hand in de bek gaan bij een aanval!!!!
- Agressie komt zelden voor bij epilepsie. Een epileptische aanval is echter bij elke hond verschillend, dus men moet steeds beducht zijn voor potentieel agressief gedrag. Ook na de eigenlijke aanval kan de hond soms schrikachtig of agressief reageren.
- Probeer zeker geen tabletten oraal toe te dienen tijdens de aanval!!!!
- Noteer de duur en de symptomen van de aanval. Indien mogelijk probeer de aanval te filmen.
- Als de aanval meer dan 5 minuten aanhoudt of bij een status epilepticus, contacteert u best de dierenarts. De lichaamstemperatuur kan in deze gevallen immers snel verhogen, wat schade aan hersenen en organen kan teweegbrengen. Als de temperatuur meer dan 40° bedraagt, kan u de hond afkoelen door middel van natte handdoeken.
- Indien het dier de eerste maal een aanval doormaakt, maakt u best een afspraak bij de dierenarts voor verdere onderzoeken.
Oorzaken
Epilepsie kan in 2 vormen worden onderverdeeld, namelijk primaire en secundaire epilepsie.Primaire epilepsie is het meest voorkomend en hierbij is geen onderliggende oorzaak voor de aanvallen te vinden (=idiopatisch). De eerste aanval treedt meestal op tussen 1-5 jaar. De periode tussen de eerste aanvallen kan schommelen van verschillende weken tot zelfs maanden. Een aantal rassen zijn gepredisponeerd voor primaire epilepsie, o.a. Labrador, Golden Retriever, Duitse Herder, Boxer, Beagle, Poedel, Teckel. Er is geen test beschikbaar om deze vorm van epilepsie aan te tonen. De diagnose kan pas gesteld worden na uitsluiting van secundaire epilepsie.
Indien men wel een oorzaak vindt voor het optreden van de aanvallen, spreekt men van secundaire epilepsie. Oorzaken kunnen onder meer zijn: hersentrauma, hersentumor, hersenvliesontsteking, lever-of nierproblemen, lage bloedglucosespiegel, infecties, slecht werkende schildklier,… Vaak kunnen hier nog andere symptomen worden waargenomen zoals bv., braken, veel drinken en plassen,…
Diagnose
Honden die lijden aan primaire epilepsie zien er gezond uit en tussen de aanvallen door gedragen ze zich perfect normaal. De diagnose is dan vaak ook moeilijk te stellen. Gedetailleerde informatie over het verloop van de aanval zelf is dan ook heel belangrijk. Zo is een video-opname van de aanval een heel nuttig hulpmiddel om tot een juiste diagnose te komen. Ook het bijhouden van een dagboek waarin alle aanvallen genoteerd worden is zeker nuttig. De eigenlijke diagnose kan pas gesteld worden aan de hand van een aantal onderzoeken.Zo zal steeds een lichamelijk onderzoek worden uitgevoerd door de dierenarts, en hierbij ook een algemeen bloedonderzoek om bloedglucose te bepalen, lever- en nierwaarden te controleren en om infecties uit te sluiten.
Soms worden meer gespecialiseerde onderzoeken geadviseerd zoals bv., een CT- of MRI-scan van de hersenen, een EEG waar bij de hersenactiviteit wordt gemeten of een onderzoek van spinaal vocht (aanwezig thv. ruggenmerg en hersenen). Door de hoge kostprijs van deze onderzoeken worden deze vaak pas uitgevoerd indien een ingestelde behanding zonder effect blijft of bij vermoeden van specifieke onderliggende aandoeningen.
Behandeling
De behandeling van primaire epilepsie bestaat uit meestal levenslange toediening van medicijnen die de aanvallen onderdrukken. Het ultieme doel is de hond vrij van aanvallen te krijgen. In de praktijk gebeurt dit echter zelden en verkrijgt men meestal enkel een sterke afname van het aantal en de ernst van de aanvallen.Indien aanvallen zelden optreden of heel licht van aard zijn, zal meestal geen behandeling ingesteld worden. Indien de hond wel medicijnen krijgt voorgeschreven, vraagt het steeds tijd om het juiste geneesmiddel en de juiste dosering te bepalen. Daarom is het dan ook noodzakelijk om de eerste weken na de start van een behandeling regelmatig op controle te gaan bij de dierenarts. De medicatie dient ook nauwgezet te worden toegediend en regelmatig moet een bloedonderzoek worden uitgevoerd om de bloedspiegel van het geneesmiddel te bepalen en om bepaalde bloedwaarden (bv., leverwaarden, bloedplaatjes) te controleren. Wijzig of stop nooit de medicatie zonder overleg met de dierenarts!!!!