WAT TE DOEN ALS JE EEN DIER VINDT?
Vaak krijgen we mensen aan de lijn die een dier gevonden hebben en ons vragen wat te doen. Een ontsnapte hond, een gewonde kat, een egel in de tuin, een vogel die tegen het raam is gevlogen: de voorbeelden zijn talrijk. Gepast handelen kan het betreffende dier heel wat ellende besparen. Daarom deze nieuwsbrief waarin we jullie de nodige informatie hieromtrent geven.Wilde dieren
Hoe eerder een gevonden/gewond dier de gepaste zorgen krijgt, hoe groter zijn kans terug te keren naar de natuur. Het dier moet de juiste voeding en verzorging krijgen, naargelang zijn diersoort en behoeften. Breng het dier daarom zo snel mogelijk naar een erkend opvangcentrum voor vogels en wilde dieren (aan het einde van de tekst vindt u een lijst met opvangcentra in Vlaanderen). Daar beschikken ze over de nodige expertise. In elke Vlaamse provincie is minimum 1 erkend opvangcentrum actief. Elk jaar vangen ze ongeveer 20 000 vogels en 5000 zoogdieren op. Ongeveer 60% kan terug worden vrijgelaten. Hoewel u misschien een helpende hand wil bieden bij het vinden van een dier, kan het toedienen van ongepaste verzorging de dood van het dier betekenen. Daarom is het best om zelf niets te ondernemen en contact op te nemen met een opvangcentrum.Vogels: wat doen en wat niet?
Indien u een vogel vindt in de natuur of in de tuin, doet u best volgende zaken:-Alvorens de vogel in de handen te nemen, sla eerst zijn gedrag gade. Heeft het dier echt wel hulp nodig?? Let vooral op met schijnbaar hulpeloze, jonge vogels die zich in de lente en zomer op de grond voortbewegen. Zij hebben het nest pas verlaten (enkele dagen voor ze echt kunnen vliegen) en worden nog door hun ouders bevoorraad met voedsel.
- Indien hulp nodig is, plaats het dier dan in een kleine kartonnen doos met ventilatiegaatjes. Nooit in een vogelkooi omwille van het risico op kwetsuren aan de tralies. Karton werkt isolerend en de kleine ruimte voorkomt bijkomende letsels door veel te bewegen.
- Plaats de doos in een duistere en frisse ruimte in afwachting van het overbrengen naar een opvangcentrum. Contacteer zo snel mogelijk het vogelopvangcentrum of breng de vogel er zelf naartoe.
- Vermijd stress voor het dier! Manipuleer het niet en geef ook geen eten. Vochtig brood en suikerwater zijn uit den boze.
- Dien het dier nooit zelf geneesmiddelen toe. Sommige zijn immers giftig voor vogels!
- Indien je een vogel vindt vlakbij een raam, kijk dan eerst naar eventuele uiterlijke verwondingen. Indien deze niet aanwezig zijn, heeft het dier hoogstwaarschijnlijk een lichte hersenschudding opgelopen. Plaats het dier in een doos zoals hierboven beschreven en zet deze na 2u wachten buiten op de grond. Neem het deksel weg. Indien het dier niet wegvliegt, breng je het best zo snel mogelijk naar het opvangcentrum. Ook als duidelijke uiterlijke verwondingen aanwezig zijn (bv., bloed uit bek, afhangende vleugel), breng je hem best zo snel mogelijk.
Wilde zoogdieren
- Observeer eerst aandachtig op een afstand en probeer zo te achterhalen of het dier werkelijk hulp nodig heeft.- Benader het dier op een rustige manier. Zo vermijd je dat het in paniek geraakt en zich mogelijk nog meer verwondt. Probeer zo weinig mogelijk rechtstreeks oogcontact te maken: dit komt zeer bedreigend over.
- Breng nooit jezelf of anderen in gevaar bij het redden van een dier. Sommige dieren in nood kunnen panikeren en je ernstig verwonden. Vaak is het beter het vangen en transporteren over te laten aan experten.
- Probeer in geen geval het dier zelf te verzorgen, dus ook niet voederen of laten drinken.
- Plaats het dier in een goed geventileerde donkere doos. Vermijd zo veel mogelijk stress tijdens het vervoer naar het opvangcentrum.
- Beschrijf zo exact mogelijk waar en in welke omstandigheden je het dier hebt gevonden. Dit kan belangrijk zijn bij de behandeling en de vrijlating van het dier.
Hond of kat gevonden
Vind je een hond of kat, verwittig dan onmiddellijk de plaatselijke politie of het gemeentebestuur van uw woonplaats. Dit is wettelijk verplicht!! Ook indien u het dier zelf wil opvangen. Indien het betreffende dier overleden is, moet u dit eveneens melden bij de lokale politie. De eigenaars zijn hoogstwaarschijnlijk naarstig op zoek naar hun geliefde huisdier. Het gevonden dier wordt gecontroleerd op chip (of tatoeage) om zo snel mogelijk de eigenaar op te sporen. In tussentijd wordt het dier door de gemeente opgevangen óf naar een asiel gebracht in afwachting. Indien de eigenaar na 2 weken nog niet gevonden is, wordt het dier wettelijk eigendom van het asiel en wordt een nieuw baasje gezocht. Dit maakt het grote belang van chippen van huisdieren nogmaals duidelijk!!Als je eigen hond of kat verloren is, verwittig dan ook zo snel mogelijk de politie, de dichtstbijzijnde asielen en dierenartsen in de buurt. Vraag ook rond in de omgeving. Ook flyers met een foto van het dier ophangen en/of een bericht verspreiden via sociale media kan zeker nuttig zijn. Kijk goed rond in kelders, op zolders, in tuinhuisjes,. Je dier is misschien dichter bij dan je verwacht.
Preventie
Een aantal preventieve maatregelen kunnen veel leed, voor zowel dier als eigenaar, besparen:- Zorg voor een goed omheinde tuin. Hou hier zeker bij onweer en vuurwerk rekening mee en zorg dat uw dier zeker niet kan ontsnappen.
- Intacte reuen gaan op zoek als er loopse teefjes in de buurt zijn. Ook die laatste trachten te ontsnappen. Indien u geen onverwachte pups wenst, laat uw hond dan best castreren/steriliseren. Ook niet gecastreerde/gesteriliseerde katten begeven zich verder van huis tijdens de "kattentijd".
- Als u een nieuw dier in huis haalt, zorg dan zeker de eerste dagen dat ze niet weg kunnen. Ze voelen zich nog niet thuis en kennen de omgeving niet. Een kat houdt u best 3 maanden binnen.
Het allerbelangrijkste: laat uw dier altijd chippen en registreren!! Dit is wettelijk verplicht!! Politie, dierenartsen, asielen en de dierenbescherming kunnen aan de hand van het chipnummer de gegevens van de eigenaar terugvinden in een centrale databank. Vergeet ook zeker niet bij verhuis, wijziging van telefoonnummer, veranderen van eigenaar,. dit door te geven zodat de gegevens kunnen worden aangepast. Dit kan via de dierenarts of via een invulformulier dat u bij de registratiepapieren meekrijgt.